skip to main content

Schepen bouwen om hulpbronnen in oorlogstijd te leveren

Op het hoogtepunt van de Tweede Wereldoorlog bouwt Cargill een innovatieve binnenhaven om tankers te maken die essentiële benodigdheden aan de Amerikaanse marine leveren.

January 01, 2015

In februari 1942 waren de Verenigde Staten volledig betrokken bij de Tweede Wereldoorlog. Om de Amerikaanse marine in de Stille Oceaan te steunen, had het leger meer schepen nodig. Aanvankelijk zag niemand Cargill als een partner die aan deze vraag zou kunnen voldoen: hoewel het bedrijf in 1940 een tanker had gebouwd, was het agriculturele handelsbedrijf landinwaarts gelegen en had het een minimale ervaring in het bouwen van schepen.

Wat Cargill wel had, was het vermogen om verder dan zijn eigen beperkingen te kijken. Het bedrijf deed maar al te graag een bod en kreeg een contract bij de marine om zes olie- en gastankers te bouwen.

Cargill-directeur John MacMillan Jr. koos een ongebruikelijke scheepsbouwlocatie in Savage, Minnesota, gelegen aan de rivier de Minnesota. Ondanks het tekort aan grondstoffen om schepen te bouwen, werd al snel met de bouw begonnen van wat niet lang daarna Port Cargill zou zijn. Vanaf het moment van voltooiing in 1943 tot aan het einde van de oorlog in 1945 deed de haven dienst als bouwplaats voor tankers en sleepboten die door het Amerikaanse leger werden aangevraagd.

"De beloning die we voor deze inspanningen krijgen, is alleen al het gevoel van trots bij te mogen dragen aan de oorlog."
— John MacMillan Jr. Directeur van Cargill

De binnenhaven heeft de nodige problemen gehad. Zware overstromingen in april 1943 en mei 1944 dreigden de scheepsbouwwerkzaamheden stop te zetten. Maar de 3000 werknemers toonden hart voor de zaak te hebben. Werknemers namen elke morgen de veerboot van hun huis naar de haven zodat de bouw op schema kon blijven en lieten bewust een paar van de schepen overstromen om te voorkomen dat ze zouden wegdrijven. Als gevolg van het harde werk van de scheepsbouwers van Cargill werden de werkzaamheden zo min mogelijk onderbroken en bleef de productie van vrachtschepen en sleepboten voor de Amerikaanse regering doorgaan.

Op 6 mei 1943 liet de onconventionele haven de USS Agawam, Cargills eerste tanker, te water in bijzijn van een menigte juichende mensen die de scheepswerf een warm hart toedroegen. Tegen het einde van de oorlog had Port Cargill achttien zeeschepen voor de marine en vier sleepboten voor de landmacht gebouwd en zijn eerste Army-Navy “E” ontvangen, een prestigieuze prijs voor het uitblinken in de productie van oorlogsmateriaal. Deze tankers waren zelfs zo goed gebouwd dat ze na de oorlog nog steeds werden gebruikt, waarvan sommige voor zeetransport. En minstens één was 35 jaar na de bouw nog steeds in gebruik.

Het succes van Port Cargill eindigde niet toen de Tweede Wereldoorlog was afgelopen. Het werd een belangrijk centrum voor het graanvervoer van het bedrijf, waarmee Cargills bereik en toegang tot nieuwe markten vergroot werd.

Port Cargill Est Inpage Vice-president Austen Cargill (tweede van rechts) geeft een rondleiding in Port Cargill aan leden van het leger, die Cargill later een prijs gaven voor het uitblinken in de productie van oorlogsmateriaal.