skip to main content

Nieuwe relaties opbouwen in Japan 

Wanneer Cargill toegang krijgt tot een Amerikaans graanhandelbedrijf, leidt dit tot de mogelijkheid om nieuwe markten in Japan te bedienen. 

January 01, 2015

Na de Tweede Wereldoorlog hadden een hoop buitenlandse handelsondernemingen moeite om tot de Japanse zakelijke markt toe te treden. Cargill begon de toetreding tot de markt in 1953 toen Kerr Gifford & Co. werd aangekocht, een graanhandelbedrijf dat gebruik maakte van een verkoopteam in Japan om graan te verkopen aan Japanse tussenpersonen vanaf de thuisbasis in de Verenigde Staten. In 1956 kocht Cargill de organisatie en creëerde zo de mogelijkheid om graan via Japanse tussenpersonen direct aan de Japanse markt te verkopen.

Met een gevestigde aanwezigheid in Japan, bouwde Cargill een graanopslagvoorziening in Kawasaki aan de Baai van Tokio om binnenkomende schepen met een vracht van 52.200 ton aan geïmporteerd graan te kunnen bedienen. Ondanks de veelbelovende strategie, werden de methoden van de voorziening in Kawasaki al snel door de concurrent gekopieerd, waarbij Cargills concurrerend voordeel geëlimineerd en de winst gereduceerd werd. Met als gevolg dat het bedrijf zich gedwongen zag om de al meerdere jaren succesvol gebleken handel via Japanse tussenpersonen voort te zetten.

In 1987 organiseerden de Japanse handelshuizen een boycot om tegen de inmenging van Cargill, een buitenlandse onderneming, in het land te protesteren. Om acceptatie te helpen vergroten en om de steun aan de Japanse zakenmarkt te demonstreren, kocht Cargill twee miljoen aan aandelen in Showa Sangyo, een groot Japans voedselverwerkingsbedrijf. Cargill begon met de directe verkoop van sojabonen aan Showa en uiteindelijk kwam er een einde aan de boycot.

Terwijl de Japanse markt veranderde, hield Cargill de ontwikkelingen bij. In 1995 werd Cargill het eerste niet-Japanse bedrijf met toestemming van de Japanse regering om graan direct in het land te verkopen. Dit zorgde ervoor dat Cargill 40.000 ton graan en gerst aan de Japanse overheidsinstantie voor voedsel kon leveren. In plaats van via tussenpersonen te werken, kon Cargill door direct in de graandistributie- en meelindustrie actief te zijn en zo een veel effectievere rol in Japan vervullen.

Het ultieme succes van Cargill in Japan kwam in 1997, toen één van de levensmiddelenbedrijven in het land, Toshoku, faillissement aanvroeg. Cargill nam het management van Toshoku over en werd daarmee het eerste buitenlandse bedrijf dat goedgekeurd werd als geldschieter bij faillissement in Japan. In 2000 nam Cargill het bedrijf compleet over en kreeg daarbij toegang tot een aantal nieuwe klanten. De klantenkennis van Toshoku gecombineerd met de efficiënte toeleveringsketen van Cargill brachten een succesvol bedrijfsmodel voort. Na verloop van tijd won Toshoku weer aan financiële stabiliteit, zodat Cargill een reeks aan verpakt voedsel en functionele ingrediënten aan de Japanse consument kon introduceren.

Voor Cargill was het vinden van zijn positie in Japan een belangrijke stap naar internationale uitbreiding, die het bedrijf uiteindelijk naar landen in heel Azië bracht. Door het verbeteren van lokale markten overal ter wereld blijft Cargill betrokken en helpt meer klanten succes te boeken.