skip to main content

Innovaties verplaatsen handelsartikelen van zakken naar bulk 

Als deelnemer in vele onderdelen van de productieketen streeft Cargill ernaar te waarborgen dat het traject van de boerderij naar het bord veilig en efficiënt verloopt. 

January 01, 2015

Toen de oprichter van Cargill, W.W. Cargill, in 1865 zijn eerste graanpakhuis opzette, begon daarmee een 150 jaar durende inspanning om de kosten van laden, opslaan, transporteren en leveren van graan en andere handelsproducten te verlagen. Pakhuizen, laadschoppen en paard-en-wagens maakten plaats voor elevators, transportbanden, treinen en binnenvaartschepen. De stijgende behoefte aan producten maakte innovatie noodzakelijk. In 1900 bevatte een grote elevator op het platteland 25.000 bushel (ca. 881.000 liter) graan. Tegenwoordig bevat de gemiddelde elevator ten minste 150.000 bushel (5,3 miljoen liter).

Naarmate Cargill wereldwijd groeide, breidde de ervaring van het bedrijf met de graanhandel zich uit naar vele nieuwe en andere handelsartikelen, waarvoor uiteenlopende technieken nodig waren. Al spoedig werd een gebrek aan efficiëntie vastgesteld bij de verwerking van kopra, het witte vruchtvlees van kokosnoten waaruit kokosolie wordt geproduceerd. In 1947 opende Cargill een kantoor op de Filippijnen om kopra in te kopen die werd verscheept naar een nieuw gekochte verwerkingsfabriek in San Francisco. Voor het laden en lossen was aan beide zijden veel mankracht nodig.

Howard Boone, hoofd van de koprafabriek van Cargill in San Francisco, beschreef het aanvankelijke laadproces als volgt: “Het schip voer achteruit de haven in met de helling aan deze kant. De arbeiders droegen de zakken kopra op hun hoofd en lieten die vallen in het ruim. Ze gingen aan de andere kant het schip af en kregen een stokje of iets dergelijks. En zo werden ze betaald, stuksgewijs. Ze kwamen aan de ene kant het schip op, liepen erover heen en liepen aan de andere kant het schip weer af.”

Het laden van schepen met één zak tegelijk was enorm traag en inefficiënt en de noodzaak om een snellere, betere laadmethode voor schepen te vinden werd al snel duidelijk. De eerste Cargill-innovatie betrof het gebruik van grote grijperkranen om kopra in bulk op schepen te laden. Elevators en transportbanden laadden grote schepen die kopra efficiënt konden afleveren aan de andere kant van de oceaan. In de plaats van ontvangst werd een bulldozer in het vrachtruim van het schip geplaatst. De kopra werd uit het ruim gezogen om te worden verwerkt in olie en diervoeder.

Een andere aanpak voor het laden en lossen van schepen werd gebruikt bij vismeel in Peru in de jaren 60, waar ansjovis werd verwerkt tot lysinerijk dierenvoer. Ook hier werden meestal zakken gebruikt voor het transport van vismeel. Cargill ging dit handelsartikel transformeren door er pellets van te maken. Het omzetten van vismeel in pellets loste het transportprobleem op, omdat het meel nu in bulk kon worden verwerkt. Het olierijke meel bedierf echter snel door oxygenatie. Cargill wendde zich toen tot een chemiebedrijf om het probleem te helpen oplossen en vond een bepaalde antioxidant die kon worden toegevoegd aan het meel. Hierdoor transformeerde Cargill dit handelsartikel en deze wijzigingen werden al snel geaccepteerd als branchenorm.

Aan de andere zijde van Zuid-Amerika, in de jaren 70, bood Cargill een oplossing voor de groeiende sinaasappelsapbranche in Brazilië door van schillen en pulp een waardevol handelsartikel te maken voor dierenvoeder. Cargill paste de succesvolle technologische procedure uit zijn vismeeldivisie toe: drogen, pelletiseren en in bulk verschepen. Opnieuw merkte de branche de verbeteringen door Cargill op en werden deze technieken snel geïmplementeerd. Vandaag dragen de doorlopende innovaties van Cargill met betrekking tot handelsartikelen bij aan de waarborging van een liquide markt voor kopers en verkopers in alle branches.